Maria Vlaar bij De Taalstaat over Joost Zwagerman

Zaterdag 18 november zou Joost Zwagerman 60 jaar zijn geworden. In De Taalstaat van Frits Spits praat ik over zijn roman Vals licht en over Joosts plezier in woorden. Zie
https://www.nporadio1.nl/fragmenten/de-taalstaat/11f7dc7d-7b08-4937-a9bd-51679e7d4e5b/2023-11-18-de-taalschatten-maria-vlaar-over-joost-zwagerman

Geplaatst in Nieuws | Reacties uitgeschakeld voor Maria Vlaar bij De Taalstaat over Joost Zwagerman

Podcast met Astrid Roemer en Jannah Loontjens

In Suriname namen Jannah Loontjens en ik, geholpen door Kevin Headley, een podcast op met Astrid Roemer over haar roman Over de gekte van een vrouw. Dat is een van Roemers eerste romans, en verdient een plek in de literaire canon. Beluister de podcast op FIXDIT: https://fixdit.nu/podcast/astrid-roemer-over-de-gekte-van-een-vrouw/ of via DE GIDS: https://www.de-gids.nl/podcasts/fixdit

Onderstaande foto is gemaakt door een van de bezoekers van Astrid Roemers optreden in het Winternachten/Writers Unlimited literatuurfestival in Den Haag, op zondag 16 april 2023, waar ik Astrid Roemer interviewde over haar roman DealersDochter: http://www.writersunlimited.nl/productie/verhalen-die-verbinden.

Astrid Roemer (schrijver) en Maria Vlaar (interviewer)

Geplaatst in Nieuws | Reacties uitgeschakeld voor Podcast met Astrid Roemer en Jannah Loontjens

Over Bea Vianen en Astrid Roemer: opgroeien om de littekens te herkennen

Zojuist gepubliceerd in De Lage Landen/Ons Erfdeel mijn artikel over DealersDochter van Astrid Roemer en Sarnami, hai van Bea Vianen. Overigens een mooi nieuw nummer Allemaal Animaal over grutto’s, wolven, Tijs Goldsmidt en meer, zie https://youtu.be/X-9gtfKsvN8 en koop dat nummer!

Geplaatst in Nieuws | Tags: , | Reacties uitgeschakeld voor Over Bea Vianen en Astrid Roemer: opgroeien om de littekens te herkennen

Een schrijver zonder principes

Alles kan belachelijk gemaakt worden, niets is geldig in Herfstdraad, de nieuwste Jamal Ouariachi, waarin hij een schrijver opvoert die verdacht veel op hemzelf lijkt.

Maria Vlaar

De Standaard, zaterdag 12 maart 2022 om 3.25 uur

JAMAL OUARIACHI
Herfstdraad
Querido, 448 blz., 23,99 € (e-boek 13,99 €)

‘Een boek tegen de woke-beweging.’ Zo werd de nieuwe roman van Jamal Ouariachi (43) in een Nederlandse talkshow aangekondigd. De schrijver droeg in keurige bewoordingen een voor televisie té genuanceerde mening over ‘woke’ uit, maar zoveel zei hij dan toch wel over zijn roman: hij hoopt dat de lezer emotioneel geraakt wordt.

Om meteen de koe bij de horens te vatten: het is geen boek tegen de woke-beweging. De hoofdpersoon is een schrijver van bijna veertig met zoveel overeenkomsten met Ouariachi, dat je geneigd bent ze als een en dezelfde te zien, een valkuil om te vermijden. Hij heeft wat succesjes met zijn romans gehad, een krantencolumn – Ouariachi heeft een column in Trouw – en beleeft nu zijn eerste levenscrisis. Met zijn vriendin en hun tweejarige peuter is hij zijn geboortestad Amsterdam ontvlucht vanwege de onbetaalbare huizenprijzen. In Haarlem kopen ze een huis met drie etages en verwaarloosde tuin dat Villa-Kakelbont-achtige verlangens in hen oproept. Er komt een hypotheek en in het kielzog daarvan de belastingdienst en andere schuldeisers. De schrijver blijkt de facto failliet, maar houdt dat voor zijn vrouw, lerares en kostwinner van het gezin, verborgen. Kortom: het romantische beeld van de in zijn souterrain opgesloten, rokende en drinkende schrijver die werkt aan de Grote Roman Die Maar Niet Vlot, terwijl alles om hem heen in elkaar stort en hij zich als een groot kind gedraagt.

Zo’n man heeft eigenlijk maar één wapen in de aanslag, dat van de ironie. Hij slaat woedend om zich heen door van iedereen een karikatuur te maken; zo zijn alle mensen in het stadje lelijk (en in Amsterdam iedereen mooi) en dragen ze de verkeerde kleren. Alles is er gruwelijk en vreselijk; de schrijver doet alsof hij op de Noordpool is beland.

In het eerste deel van Herfstdraad komt hij in het vizier van ‘Het Kruispunt’, een buurtbeweging die probeert wokeness te bevorderen en mensen aware te maken. Alle thema’s komen aan bod: van seksisme en witte superioriteitsgevoelens tot ‘foute schrijvers’ (Philip Roth), de Zwarte Piet-discussie en ‘mensen van kleur’ naar wie niet geluisterd wordt. De schrijver luistert niet ook naar de noodkreten van zijn geliefde, waardoor die uiteindelijk niks anders kan doen dan hun dochter onder de arm nemen en de deur achter zich dicht trekken. Hij draait zich vast in zijn ergernis over de woke-beweging terwijl de wond eigenlijk particulier is: hij is ontslagen als columnist omdat de krant een zwarte vrouw aan het woord wilde laten.

In deel twee van de roman komt de schrijver onder invloed van ‘Deftig Rechts’, een groepje witte mannen op leeftijd met geld. Ook daar worden alle thema’s in opeenvolgende bijeenkomsten afgevinkt, van vrouwenhaat en vreemdelingenhaat tot geflirt met neonazi’s, wapens en geweld. Alleen corona blijft onbesproken. Misschien komt het niet goed uit voor de roman dat links en rechts elkaar daar juist als wappies treffen? Ter geruststelling: uiteindelijk is het in Herfstdraad uiterst rechts dat werkelijk gevaarlijk is, en niet de ‘linkse’ wokies.

Maatschappijkritiek is eigenlijk niet te vinden in Herfstdraad; de schrijver heeft geen principes en zijn meningen gaan nooit over de wereld maar alleen over de schrijverij: ‘Mijn leven is zo’n repetitieve kutroman van Knausgård geworden.’ Ouariachi is aanbeland in de eindfase van de postmoderniteit, waarin niets er meer toe doet. Alles kan belachelijk gemaakt worden, niets is geldig. De rol van de schrijver (Ouariachi en niet zijn wezenloze hoofdpersoon) is olie gooien op het vuur dat hij verafschuwt en dat hem verslindt.

Ergens tussen de vaak geestig geëxposeerde extremen van woke links en uiterst rechts bevindt zich de hoofdpersoon, daar waar de lezer emotioneel geraakt zou moeten worden. Helaas is die door alle ironie en zelfmedelijden al murw geslagen en op zijn hoede. De schrijver zelf laat wél graag een traan, over Amsterdam, over zijn dochtertje en over de dood van Atze, een vriend van zijn ouders, die een aardappelkraam op de markt hebben. Al bij de verwekking van het dochtertje Salina op het Italiaanse eiland waarnaar ze vernoemd is, vloeien de clichés: ‘De eindeloze nachten, nog zo ononderbroken. Het was onversneden gelukzaligheid.’ Bij het afscheid van Atze voelt hij ‘een onzichtbare vuist om mijn keel, tranen’ en ‘verbijstering dat de dood zo onverbiddelijk was’, en komt er ‘troost uit de keuken’ in de vorm van koffie. De schrijver neemt dus ook hier zijn lezers compleet in de maling. Humor kan veel redden en ik schoot ook geregeld in de lach; floep, daar verdwijnt de kans op ontroering weer. Literatuur die niets meer betekent: dat kan toch niet het einddoel zijn van een schrijver die zoveel wil betekenen?

Geplaatst in Nieuws | Reacties uitgeschakeld voor Een schrijver zonder principes

Librisprijs Leesclub XL

Wegens succes geprolongeerd!

De Linnaeus Boekhandel presenteert de Librisprijs Leesclub XL

Net als vorig jaar gaan we in drie etappes de shortlist van de Libris Literatuurprijs lezen, onder leiding van recensent, schrijver én buurtgenoot Maria Vlaar.

De drie avonden zijn online te volgen via zoom. Het is leuk als u de boeken gelezen hebt, maar achteroverleunen en meeluisteren kan natuurlijk ook.
U kunt zich per avond opgeven, of direct voor twee of drie avonden.
Kosten: 5 euro per keer, bij aanmelden vooraf voor alle drie de avonden krijgt u 5 euro korting.

Aanmelden aan de toonbank, telefonisch of per mail: Middenweg 29, Amsterdam, 020-4687192, info@linnaeusboekhandel.nl. U krijgt een bevestiging met informatie over de betaling. Op de dag van de leesclub zelf krijgt u een mail met de link voor de bijeenkomst.

Donderdag 7 april 20.00: Over vaderschap en moederschap
Renée van Marissing – Onze kinderen en Deniz Kuypers – De atlas van overal



‘Iedereen, niet alleen schrijvers, moet in het reine zien te komen met de ‘familieroman’ die men tijdens de jeugd met ouders beleeft. Alles lijkt dan “normal”, maar als je later in aanraking komt met andere levens en je eigen leven op de rails zet, kunnen twijfel en verdriet over vroeger ernstig toeslaan. En uit twijfel komt vaak de beste literatuur voort,’ schreef Kees ’t Hart over De atlas van overal van Deniz Kuypers. Op donderdag 7 april gaan we praten over twee van zulke ‘familieromans’. Als Deniz Kuypers zelf vader wordt komen er allerlei herinneringen naar boven aan zijn eigen Turkse vader, met wie hij geen contact heeft, en het huis vol ruzie waar hij opgroeide.

Ook in Onze kinderen van Renée van Marissing heeft Mia nauwelijks goede herinneringen aan haar pas overleden vader. Ze staat op het punt moeder te worden samen met haar zwangere partner Sally. Hoe kun je een goed voorbeeld zijn voor je kind als je zelf geen goed voorbeeld hebt gehad? Een avond over vaderschap en moederschap in de literatuur.

Donderdag 21 april 20.00: Het heden en het verleden
Mariken Heitman –  Wormmaan en Nico Dros ­– Willem die Madoc maakte



In Wormmaan van Mariken Heitman vertrekt Elke naar een Waddeneiland om een vergeten erwtenras te kweken. Ze is op zoek naar de ‘oererwt’ maar ze vindt meer: de eenling Ra, die in een ver verleden aansluiting zocht bij de eerste boeren in wat later Nederland zal heten. Heitman neemt haar lezers negenduizend jaar mee terug in de geschiedenis van de mensheid om te vertellen over het begin van de landbouw. Wat hebben Elke en Ra met elkaar te maken behalve het verhaal van de erwt?

Ook Willem die Madoc maakte van Nico Dros neemt ons mee het verleden in: Gent, Brugge, Antwerpen en Parijs in de dertiende eeuw. Dros vertelt het levensverhaal van de schrijver van Van den Vos Reynaerde. Hij kaart seksueel misbruik in de katholieke kloosters aan, laat zien hoe vrouwen het heft in eigen handen namen, hoe de turfstekerij en een nieuw pachtstelsel ontstonden en nog veel meer. Beide romans leveren een boel filosofisch denkwerk op, zoals de vraag: wat zegt het verleden ons over het heden? En hoe doet een schrijver dat: schrijven over een tijd die je niet kunt kennen? Op donderdag 21 april gaan we die vragen te lijf.

Donderdag 5 mei 20.00: Schrijvers op reis door hun fantasie
Lisa Weeda ­ –  Aleksandra en Auke Hulst ­­– De Mitsukoshi Troostbaby Company



De hoofdpersoon van Lisa Weeda’s roman Aleksandra over haar Oekraïense oma heet Lisa; de hoofdpersoon van Auke Hulsts roman De Mitsukoshi Troostbaby Company heet Auke. Autobiografisch, op het eerste gezicht, maar beide romans nemen ons mee naar een surrealistische wereld waarin Lisa en Auke ver buiten de grenzen van hun ‘ik’ treden. Lisa steekt via de graanvelden en langs de rivier de Donets de grens naar het separatistengebied Loegansk over – in haar fantasie, want in de realiteit is dat onmogelijk – om het graf van haar oom Kolja te bezoeken. Ze maakt een magische val door de tijd naar het Paleis van de Sovjets, waar ze haar overgrootvader Nikolaj treft die haar als een hedendaagse Alice in Wonderland meeneemt op een reis door de familiegeschiedenis.

In De Mitsukoshi Troostbaby Company blijkt Auke een sciencefictionschrijver die zo gebukt gaat onder een abortus die hem van het vaderschap beroofde dat hij in 2032 een robotdochter aanschaft die hem moet helpen over dat verdriet heen te komen. Het zevenjarige meisje Scottie denkt, voelt, praat en wordt nooit ouder in dit vlechtwerk van ‘geleefde, gedroomde én verzonnen geschiedenis’. Donderdag 5 mei gaan we praten over de fantasie in de literatuur.

Geplaatst in Nieuws | Reacties uitgeschakeld voor Librisprijs Leesclub XL

Een teder hart

Schrijvers en de oorlog in Oekraïne

De literatuur werpt een wezenlijk ander licht op wat Europa nu overkomt. Van Gazolia tot Corruptistan: schrijvers voeren geen oorlog, ze strijden met taal. We zouden beter moeten luisteren.

Maria Vlaar

De Standaard, zaterdag 12 maart 2022
tekening Céline Poppe

Ze verbijt haar tranen om te kunnen spreken. De Nederlands-Russisch-Tataars-Estse schrijfster Sana Valiulina zoekt in het Nederlandse politieke tv-programma Buitenhof naar woorden. Ze opent met de hulp van de literatuur de deuren naar de geschiedenis en de toekomst en geeft perspectief aan de oorlog die woedt aan de oostflank van Europa.
Valiulina’s roman Kinderen van Brezjnev uit 2014 speelt zich af in Estland voor en na de val van het IJzeren Gordijn en schetst de kraamkamer van Poetin. De ‘golden boys’ in de moraalloze jaren 80 van vorige eeuw oefenen alvast voor later, wanneer ze een hoge functie gaan bekleden bij de geheime dienst. Valiulina fileert ze. Hallucinant wordt de roman als een naamloze gevangene meedogenloos vermorzeld wordt door het systeem onder leiding van de ‘Overste’, Poetin ten voeten uit. Als een spin in zijn web zit hij door iedereen verlaten in zijn paleis, het zicht op de burgers van zijn land Gazolia volledig kwijt. Wat Valiulina toen zag, zien wij nu allemaal.

Lemberg, Lwow, Lviv
De roman Aleksandra (2021) van de Nederlandse schrijfster Lisa Weeda brengt mij ook al regelrecht naar de plek waar nu oorlog woedt. Een deel van Weeda’s familie van Don-Kozakken woont in Odessa, die prachtige oude stad aan de Zwarte Zee. In haar roman steekt Lisa via de graanvelden en langs de rivier de Donets de grens naar het separatistengebied over – in haar fantasie, want in de realiteit is dat onmogelijk. Ze wil het graf van haar verre neef Kolja bezoeken.
Lisa’s grootmoeder Aleksandra is in de Tweede Wereldoorlog afgevoerd naar Duitsland, en daarna in Nederland terechtgekomen. Haar leven lang werkt ze aan een merklap waarop ze achter de namen van overleden familieleden een zwart kruisje borduurt. Kolja sloot zich aan bij de separatisten in Loehansk. Hij liep over naar de Russen, maar hij blijft familie. Loehansk, waar Kolja begraven ligt en waar Lisa heen wil, heette tussen 1935 en 1958 en van 1970 tot 1990 Vorosjylovhrad, schrijft Weeda. Vorosjylovhrad is trouwens ook de titel van een roman van Serhi Zjadan die de anarchie in de Donbas-regio zinnenprikkelend opvoert. De naamswissel van de stad is tekenend voor de literatuur van Oekraïne die is geschreven door Oekraïners, Polen, Duitsers en Russen. Neem de stad Lviv, die nu als hub dient voor hulpgoederen, wapens en vluchtelingen. Lviv was achtereenvolgens een Habsburgse stad, een Poolse stad, een Oekraïense stad onder Sovjetbewind, een bezette stad onder nazi-Duitsland, een ‘bevrijde’ stad opnieuw onder de Sovjet-Unie, en nu een Oekraïense stad, en heette steeds anders: Lemberg, Lwow, Lviv. De Oostenrijker Joseph Roth en de Duitser Alfred Döblin schreven vóór de Tweede Wereldoorlog over Lemberg als over een verloren familielid. Simon Wiesenthal schreef hoe het normale leven in de voornamelijk Joodse stad op bijna surrealistische wijze werd doorkruist door de shoah. Er zijn een half miljoen Galicische joden vermoord, deels in een kamp, deels in dagelijkse moordpartijen op straat. De Poolse dichters Zbigniew Herbert en Adam Zagajewski tekenen Lwow als een gedroomde, abstracte stad, of in de woorden van de Pools-Oekraïense auteur Józef Wittlin: ‘een promenade van schaduwen’. In Lisa Weeda’s roman over haar familie doemt die promenade van schaduwen opnieuw voor mijn ogen op.

Leermeester Dostojevski
De taal van literatuur is krachtig, aarzelend en poëtisch tegelijk, en kan een wezenlijk ander licht werpen op wat Europa nu overkomt dan de taal van oorlog, van politici en militairen, van geld en olie. Hoe leg ik uit dat literatuur over álles gaat, over de hele wereld en alle tijden, over de mens vanbinnen en vanbuiten?
De Oekraïense schrijver Andrej Koerkov kondigde in zijn roman De laatste liefde van de president in 2008 al aan wat pas in 2014 tijdens de Maidan-revolutie in Kiev gebeurde: het staatshoofd van Oekraïne, in de roman Corruptistan geheten, komt er al wodka drinkend met Poetin achter dat zijn imperium op instorten staat. Hij wordt onder druk gezet door een oligarch die dreigt het hele land af te sluiten van elektriciteit. Hadden de energiehandelaren deze roman gelezen, dan was de wereld nu niet zo afhankelijk geweest van Russische olie en gas en had Poetin zijn oorlogskas niet kunnen spekken met Europees geld. Koerkov schreef ook Ukraine diaries. Dispatches from Kiev (2014), een ooggetuigenverslag vanaf het Maidanplein, waarin alle tegenstellingen die nu tot oorlog hebben geleid, voorbijkomen. Uit het puin op het plein zie je de Europeesgezinde gestalte van Zelenski al oprijzen.
Die andere grote Oekraïense romancier en dichter Yuri Andruchowytsch schreef ook over Maidan. Op Lyrikline vind ik gedichten in Duitse vertaling. De regel ‘De kogel maakte dit gat in zijn hoed en vliegen zoemen boven zijn bloed’ komt uit het gedicht ‘Mafia’ en maakt in één beeld duidelijk wat we op tv zien: een dode op straat. ‘Wat kan een schrijver doen?’, vraagt Michaïl Sjisjkin zich af in The Guardian, de Russische schrijver van Onvoltooide liefdesbrieven (2013), een brievenroman waarin een verpleegster in Moskou en een Russische soldaat elkaar schrijven ten tijde van de Chinese Bokseroorlog van 1900. Hij smeekt de Oekraïners om vergiffenis. Hij geeft zelf antwoord: schrijvers kunnen zich duidelijk uitspreken. Maar schrijvers doen meer: ze openen de kennis van een plek en van de mensen die er wonen op een manier waarop alleen kunst dat kan.
Sjisjkin zegt zich te schamen voor zijn land: ‘Rusland wordt nu niet met literatuur en muziek geassocieerd maar met kinderen die gebombardeerd worden.’ Hij eindigt zo: ‘Literatuur hoeft niet over Poetin te gaan. Literatuur hoeft de oorlog niet te verklaren. Literatuur is wat zich tegen oorlog verzet. Echte literatuur gaat altijd over de behoefte van de mens aan liefde, niet aan haat.’

Sana Valiulina schopt in Kinderen van Breznjev zelfs Poetin een geweten. Met Dostojevski als leermeester en ‘een teder hart’ probeert zij de menselijkheid en de liefde op te diepen. Zelfs wie voorgoed ongeschikt lijkt, heeft de kans zijn ziel te redden.

Geplaatst in Nieuws | Reacties uitgeschakeld voor Een teder hart

Astrid Roemer krijgt onterecht geen handdruk van de koning

Donderdag 12 augustus Opiniepagina De Standaard

In oktober zou het gebeuren: Astrid Roemer zou de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren ontvangen uit handen van koning Filip. Dinsdag maakte de Taalunie bekend dat de prijsuitreiking niet doorgaat. Roemer mag het geldbedrag van 40.000 euro houden, maar de feestelijkheden zijn afgelast, omdat er ophef is over Roemers uitspraken over Desi Bouterse.

Afgelopen mei interviewde ik Astrid Roemer (74) voor De Standaard. Ik had haar eerder in 2016 geïnterviewd, toen ze in Gent woonde en de P.C. Hooftprijs won. Roemer was tot dan een nagenoeg vergeten auteur: ze publiceerde nauwelijks meer en woonde jarenlang afgelegen in Schotland, op de vlucht voor roddels en belaging. Maar vanaf 2016 veranderde veel: er kwamen nieuwe boeken, waaronder de schitterende familieroman Gebroken wit en het dagboek Liefde in tijden van gebrek. De ondertitel daarvan is ‘memoires van een thuisloze’, en iedereen die het las weet dat Roemer een rebelse jonge vrouw in een bejaard lichaam is, een vrouw die zich niet wenst aan te passen, een vechter, vluchter en opgejaagde. Soms onnavolgbaar in de kronkels van haar grillige geest, altijd interessant.
Het is precies deze weerspannigheid, de rode draad in haar leven en werk, waardoor de gemoederen in België, Suriname en vooral Nederland, waar éénderde van de Surinamers woont, hoog oplopen. Astrid Roemer vindt namelijk dat Desi Bouterse, gekozen president van Suriname van 2010 tot 2020, geen moordenaar is. Afgelopen mei zei ze in ons interview: ‘De vraag is of een legerleider die ambtshalve verantwoordelijk is voor het martelen en doden van burgers door zijn manschappen in strafrechtelijke zin als ‘moordenaar’ kan worden aangemerkt zonder dat hij opdracht heeft gegeven tot dat martelen en doden of een plan daartoe had bedacht en uitgevoerd.’ Bouterse gevangen zetten zou ‘dwaas en onrechtvaardig’ zijn en Roemer geloofde hem als hij zei ‘tegen het doden van betrokken burgers’ te zijn. ‘Mijn lieve moeder en ik hebben Bouterse al jaren geleden amnestie verleend,’ zei ze. Op Facebook en Twitter liet Roemer zich verder uit: ze noemde Bouterse ‘onvergetelijk moedig’ vanwege de ‘nieuwe koers en nieuwe toekomst’ die hij voor Suriname had geforceerd. Hij zou een standbeeld verdienen.
Het duurde een paar maanden – niemand reageerde, ook de Taalunie niet – voordat de vlam in de pan sloeg. Gerard Spong, een bekende advocaat van Surinaamse afkomst in Nederland die vaak op tv is en in 2007 door minister Chan Santokhi werd aangesteld als adviseur van de aanklagers van Bouterse, kreeg iedereen op de been tegen Roemer. Hij stuurde een brief aan de koning met het verzoek af te zien van de prijsuitreiking – een verzoek dat nu is ingewilligd.

Bouterse kwam in 1980, vijf jaar na de onafhankelijkheid van Nederland, aan de macht met een door veel Surinamers gesteunde militaire coup, door hemzelf ‘revolutie’ genoemd. De facto was Bouterse dictator tot hij in 1988 de macht overdroeg. Er werden hartelijke betrekkingen met het communistische Cuba, Venezuela en Nicaragua onderhouden, maar onder de ideologische vlag werd drugshandel verborgen en het bewind steeds repressiever. In december 1982 vermoordden militairen in Fort Zeelandia 15 vooraanstaande Surinamers, vooral advocaten en journalisten. De ‘Decembermoorden’ sloegen een diepe wond in de Surinaamse gemeenschap. Bij het begin van het strafproces bood Bouterse zijn excuses aan en verklaarde slechts ‘politiek verantwoordelijk’ te zijn geweest, maar in 2019 werd hij veroordeeld tot 20 jaar cel. Intussen loopt hij nog steeds vrij rond in Suriname. Daarbuiten moet hij zich niet begeven; als veroordeeld cocaïnehandelaar staat hij op de arrestatielijst van Europol.
Voor de goede orde en de twitteraars: ik vind Bouterse een crimineel die in de gevangenis hoort en mijn sympathie ligt bij de slachtoffers, voor wie ook Karel De Weerdt in deze krant in de bres springt. Maar wat ik vind doet niet terzake, want de hoogste rechters hebben hem veroordeeld en dat is het enige dat telt. Roemer is een andere mening toegedaan, en met haar een kwart van de Surinamers, die nog steeds op Bouterses partij NDP stemt. Roemer ziet de voormalig legerleider als een noodzakelijke schakel in het dekolonisatieproces van Suriname, een man die de religieuze en conservatieve moraal doorbrak waar ze zelf zoveel last van had en die haar naar Nederland heeft gejaagd.

Chan Santokhi, president van Suriname, feliciteert Astrid Roemer met de Prijs der Nederlandse Letteren

Na de brief van Spong viel zo’n beetje iedere columnist in Nederland over Roemer heen – en zij sloeg getergd terug en schold op Facebook mensen uit. Onbeleefd, inderdaad. Het is volgens mij dan ook niet vanwege haar uitspraken over Bouterse dat de Taalunie de prijsuitreiking heeft afgelast – het is vanwege de ontstane ophef. Een oude dame die een prestigieuze prijs krijgt en zich dan als een vechtende kat gedraagt? Niet chic. Roemer is nog steeds de tegendraadse vrouw die ze altijd geweest is. Zij laat zich niet in welk hokje dan ook duwen, zeker niet dat van de dankbare zwarte vrouw die moet zeggen wat haar wordt voorgeschreven.
Die strijdbaarheid zit in haar werk, dat door bijna niemand van de elkaar klakkeloos napratende columnisten gelezen is. Ook niet door de koning, vermoed ik. Net als mijn eigen Nederlandse koning heeft de koning van België, nazaat van Leopold II wiens handen niet bepaald schoon zijn, wel vaker de hand geschud van iemand met onwelgevallige politieke meningen. Het is zijn werk. Niemand zou Filips ontmoeting met Poetin of Bolsonaro afgelasten, terwijl die doden op hun geweten hebben. En nu zou deze vrouw geen hand mogen krijgen van de koning?
Cancelcultuur, hoor ik roepen. Maar er is een traditie in de literaire wereld. W.F. Hermans werd tot persona non grata in Amsterdam uitgeroepen omdat hij zich niet uitsprak tegen de Apartheid in Zuid-Afrika; hij had de Prijs der Nederlandse Letteren toen al ontvangen van Koning Boudewijn. Hugo Brandt Corstius kreeg de P.C. Hooftprijs niet omdat hij een minister had vergeleken met Eichmann (nu wordt Roemer voor NSB’er uitgemaakt); een jaar later kreeg hij de prijs alsnog. Peter Handke steunde de oorlogsmisdadiger Milošević en kreeg desondanks in 2019 de Nobelprijs uit handen van de Zweedse koning.
Sinds 2020 is Chan Santokhi president van Suriname: dezelfde man die in 2007 het proces tegen Bouterse aanspande en door Bouterse indirect met de dood bedreigd werd. Hij nodigde Astrid Roemer uit in zijn ambtswoning toen bekend werd dat ze de Prijs der Nederlandse Letteren kreeg, en overhandigde haar felicitaties en een cadeau. Als Santokhi dat kan, zie ik geen reden voor de koning van België haar de hand niet te schudden.

Maria Vlaar is schrijver, recensent en literair journalist, onder andere voor De Standaard. In 2015 zat zij in de jury van de Prijs der Nederlandse Letteren, die toen door Koning Filip aan Remco Campert werd overhandigd.

Geplaatst in Nieuws | Reacties uitgeschakeld voor Astrid Roemer krijgt onterecht geen handdruk van de koning

Libris Literatuurprijs weer niet naar een vrouw

Cliënt E. Busken van Jeroen Brouwers is een geweldig boek. Geestig, meeslepend, irritant, erudiet, ontroerend, ontluisterend. Brouwers is een terechte winnaar van de Libris Literatuurprijs en de prijs is hem van harte gegund. Maar het zit me dwars dat er wéér niet voor een vrouw gekozen is, nadat in de afgelopen jaren Manon Uphoff en Esther Gerritsen al gepasseerd waren. In 29 jaar ging de prijs slechts drie keer naar een vrouw. Hieronder mijn overzichtsartikel in De Standaard van afgelopen zaterdag over wie er waarom de Libris Literatuurprijs 2021 had moeten winnen.

Zaterdag 8 mei in De Standaard der Letteren

WIE GAAT DE LIBRISPRIJS 2021 IN DE WACHT SLEPEN?

Zes romans, waarvan vijf over gevangenschap en vier van jonge auteurs, zijn genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2021 die maandag 10 mei wordt uitgereikt. Maria Vlaar duidt de jurykeuze en kiest een winnaar.

tekening Celine Poppe

‘Er kleeft verdriet in me, als drabbige stroop, de hele dag al, eigenlijk al jaren, eigenlijk al sedert mijn conceptie,’ bekent E. Busken in Jeroen Brouwers’ Cliënt E. Busken. Busken lijdt aan Parkinson, zit in een rolstoel, is opgenomen in een inrichting en volgens zijn verplegers niet meer bij zinnen. Letterlijk, want hij zegt niets meer, sinds hij erachter kwam dat er toch niet wordt geluisterd. Maar vanbinnen woelt alles nog: zijn verloren liefdes, zijn verleden, zijn intellect en vooral de verbittering over zijn leven. De instelling waar hij woont is als een gevangenis, maar zijn eigen hoofd is dat óók. Hij probeert te ontsnappen door zichzelf steeds een andere professie toe te dichten, van dirigent tot hersenchirurg, van meteoroloog tot mysticus, terwijl zijn verzorgers zeggen dat hij in de postkamer van defensie werkte. Maar wij lezers weten wel beter: Busken is natuurlijk schrijver, net als Brouwers, en zijn gevangenschap raakt de kern van Brouwers’ gehele schrijverschap. Van het Jappenkamp Tjideng tijdens de Tweede Wereldoorlog in Bezonken rood (1981) tot het besloten kloosterinternaat in Het hout (2014) is de mensheid in Brouwers’ universum een gevangenis, waarin een kind niet onbeschadigd op kan groeien. En nu Busken, geobsedeerd door vier-letter-woorden als doof, stom, mens, rook, de dood voelt naderen, is het tijd die verafschuwde gevangenis voor eens en altijd vast te leggen. Busken is al bijna ‘een persoon van marmer’ – denk aan een praalgraf in een kerk. Brouwers geselt de lezer met zijn zwartgalligheid, maar zijn scherpe pen is ook uiterst geestig, bijvoorbeeld als hij de arme medebewoonster Mieneke Kalckbrander beschrijft, van beroep handactrice. Genade kent hij niet voor anderen en niet voor zichzelf. Het is niet gewrocht om in deze roman Brouwers’ zwanenzang te zien – hij citeert ‘Im Abendrot’ uit de Vier letzte Lieder die Strauss net voor zijn dood componeerde – hoewel we natuurlijk hopen dat er nog veel moois uit Lanaken komt.

De jury van de Librisprijs 2021 lijkt op het eerste gezicht zes heel verschillende romans te hebben genomineerd, alsof de smaken uiteenliepen. Twee heren met een indrukwekkend oeuvre en diametrale opvattingen over literatuur: Jeroen Brouwers (81) en Erwin Mortier (55). Twee jonge schrijvers over de uitwassen van het idealisme: Gerda Blees (36) en Merijn de Boer (38). En twee nóg jongere romanciers die óók dichter zijn en bovenop de tijdgeest zitten: debutante Simone Atangana Bekono (30) en Marieke Lucas Rijneveld (30), wier debuutroman De avond is ongemak de hoogste eer kreeg door de International Booker Prize te winnen.
In de 28 jaar dat de Librisprijs bestaat werd de shortlist gedomineerd door mannen, slechts drie keer ging de prijs naar een vrouw: Frida Vogels in 1994, D. Hooijer in 2008 en Connie Palmen in 2016. Ondanks alle goede voornemens werden de afgelopen jaren Manon Uphoff met haar veelgeprezen Vallen is als vliegen en de al vier keer genomineerde Esther Gerritsen gepasseerd, en won wéér een man. Dit keer is de shortlist fifty-fifty, met de kanttekening dat Rijneveld schemert tussen man en vrouw, wat ook geldt voor de puber in Mijn lieve gunsteling.

Sterk als een vent
In de wereld van Brouwers zijn vrouwen moeder, godin of seksueel wezen en de genderneutraal geklede verzorgsters in het tehuis van Busken dus ‘man’. Ook in De onbevlekte van Erwin Mortier, door het onterecht ontbreken van Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers de enige Vlaamse schrijver op de shortlist, heeft de vrouw een welomschreven rol: moeder Maria óf het sterke geslacht. Andrea, wat ‘sterk als een vent’ betekent, is de hoofdpersoon in Mortiers wonderschone spiegelpaleisje waarin vier generaties in miniatuur het oorlogsverleden van België reflecteren. De eerste generatie is getekend door de Eerste Wereldoorlog, waar Mortier eerder het prachtige tweeluik Godenslaap en De spiegelingen over schreef. De tweede generatie bevat gitzwarte nazi-aanhangers, onder wie Marcel, die zich aansluit bij de Zwarte Brigade en in de Tweede Wereldoorlog sneuvelt aan het Oostfront. Zijn zus Andrea blijft haar hele leven als een gevangene naar zijn terugkomst verlangen. Haar kleinzoon krijgt dezelfde voornaam als zijn mysterieuze oudoom, en deelt waarschijnlijk ook diens homoseksualiteit. Hij wordt schrijver – in wie we Erwin Mortier herkennen, die in 1999 debuteerde met de novelle Marcel, waarmee De onbevlekte een tweeluik vormt. Mortier maakt met een nieuw perspectief en nieuwe brieven het verhaal van de gebeurtenissen in 1943 uit zijn debuut rond.
Mortiers werk ademt melancholie. De familieleden zijn droomfiguren die gezamenlijk een groot geheim bewaren, de schrijver legt als een fotograaf juist de kleine fragmenten vast. Bijvoorbeeld als hij de overgrootmoeder beschrijft: ‘Alles waarin ze haar handen neerliet droeg maagdelijkheid in zich. Melk, room, brooddeeg, of het linnen in de wasteil en het zeepsop waaruit hij, de langverwachte, in mijn dromen oplost en waaruit hij weer opwelt, op zoek naar mijn buik, mijn botten, alsof ik hem uit mijn gebeente zou kunnen herscheppen.’ Heel fraai, maar het hoogtepunt van Mortiers bijzondere oeuvre is De onbevlekte niet.

Goede doelen
Merijn de Boer en Gerda Blees zijn geboren in de idealistische jaren ’80 en dat is te zien in hun genomineerde romans. De Saamhorigheidsgroep van De Boer gaat over een groepje wereldverbeteraars rondom Haarlem. Er is een grappige foto in omloop van de schrijver als baby met een zelfgebreid truitje met daarop het beroemde mannetje van Opland dat tegen een kruisraket schopt: hét icoon van de anti-kernwapen-demonstraties. De Saamhorigheidsgroep staat tien procent van het verdiende geld af aan goede doelen als een naaiatelier in Joegoslavië of een weeshuis in Liberia. De leden recreëren gezamenlijk, liefst naakt, en iedere sessie begint met een knuffelronde. Ze houden elkaar voortdurend in de gaten: zijn ze wel zuiver op de graat? Diplomaat Bernhard in ieder geval niet, want hij heeft een auto die hij stiekem verstopt om de hoek van het huis waar ze bijeenkomen, en is heimelijk maar vurig verliefd op Liza, die zich in eerste instantie alleen door hem wil laten bevruchten omdat dat niet lukt met haar man. De roman is als een komedie waar steeds een ander stel het toneel betreedt, en de kleine verwikkelingen – vooral overspel, veel overspel – leiden al snel af van de idealistische doelstelling van de groep. De Boer, die als partner van een diplomate de laatste jaren in New York en Jeruzalem woonde, duikelt grappige details op als blokjes kaas met zilverui, de blokfluit, ukelele en tamboerijn, volksdansen en de droogbloem (ook te gebruiken als boekenlegger). Zijn stijl is soms wat oubollig, de psychologie dun, en de opbouw in vier delen met verschillende jaartallen onevenwichtig. Het deel in Jeruzalem haalt zelfs de geloofwaardigheid van de rest onderuit, waardoor het boek eerder vermakelijk dan onvergetelijk is.

Leven van licht
Dat is anders bij Gerda Blees, die in Wij zijn licht een huiveringwekkend verhaal in een ingewikkelde maar kristalheldere vorm heeft gegoten. Zij vertelt over een tragisch sterfgeval in de woongroep Klank & Liefde vanuit maar liefst vijfentwintig verschillende perspectieven. Sommige realistisch: de ouders, de buren, de raadsvrouw. Andere plastisch: geitenwollen sokken, twee sigaretten, een cello. En nog andere abstract: de twijfel, weerstand, licht. Alle hoofdstukjes tezamen zetten de lezer onopvallend aan het werk om de familieopstelling te maken en het drama te ontdekken. Elizabeth is in de ban van haar zus Melodie, de dominante leidster van een woongroep die voedsel overbodig heeft verklaard. Ze leven van licht, van de klank van hun gezangen en van de liefde die ze voor elkaar voelen. Onder de zalvende new-age taal die Melodie bezigt zit een hevige strijd verborgen over wie het voor het zeggen heeft over haar demente moeder. Melodie bepaalt niet alleen voor zichzelf – ze heeft een geschiedenis van anorexia – maar ook voor de overige drie onderdanige woongroepleden wat er gegeten wordt. Zelfs na de dood van Elizabeth, het politie-onderzoek en de vrijlating uit hechtenis, lijkt ontsnappen uit haar klauwen niet mogelijk. Net als De Boer heeft Blees zich gebaseerd op een echt bestaande groep, Contact & Muziek, en zelfs op nieuwsberichten en websites. Wij zijn licht is een ontzettend knap boek, dat terecht de Nederlandse Boekhandelsprijs won.

Racisme
Confrontaties van Simone Atangana Bekono is een aanklacht tegen racisme in onze maatschappij en daarmee een uiterst actuele roman. Het zit vol pijnlijke scènes, van een dorpslerares die de half-Kameroense Salomé ‘zwarte piet’ noemt, tot de deelnemer aan een tenenkrommend tv-programma waarin westerlingen tijdelijk in de jungle wonen; uitgerekend hij, in het dagelijks leven therapeut in een jeugdgevangenis, moet Salomé op het juiste pad brengen. ‘Ik heb juist groot respect voor jouw cultuur,’ zegt hij tegen zijn zestienjarige zwarte cliënte. ‘Welke cultuur?’ is de tegenvraag van de gymnasiaste die Albert Camus, W.F. Hermans en de Griekse tragedies als referentiepunten heeft.
Confrontaties drukt niet alleen op de pijnlijke plekken van structureel racisme, maar geeft ook een ontluisterend beeld van een jeugddetentiecentrum. Salomé is slachtoffer van ernstig pestgedrag en slaat op een onbeheerst moment terug, waardoor ze in de gevangenis belandt. Daar draait alles om gehoorzaamheid. Dagritme en therapie zijn verplicht. Als de leiders het nodig vinden wordt verzet fysiek gebroken. Bekono heeft de stem van Salomé, haar intelligentie, onverzettelijkheid, pijn, verlangen, woede en schuldgevoel over wat ze heeft aangericht, overtuigend getroffen. Literair gezien steekt de roman vernuftig in elkaar. Wat een belangrijk boek en wat een sterk debuut!

Het activistische realisme van Bekono is moeilijk te vergelijken met de postmoderne kaleidoscoop van Blees en de grollen van Merijn de Boer. Waar is het de jury om te doen geweest? In vijf van de zes romans is een constante te vinden: een serieuze woede over hoe de maatschappij de mens beklemt, vernedert, zelfs doodt. Bij Brouwers, Blees, Bekono en Rijneveld zit letterlijk iemand gevangen. Als dat de voornaamste focus van de jury is geweest, is het boek van De Boer kansloos om de prijs te winnen. Qua schrijfstijl is deze shortlist voor elk wat wils, en dat schetst het dilemma van de jury: hoe vergelijk je een Rogier van der Weijden met een Rubens? Hoe fraai Mortiers fijngeschilderde tafereel ook is, hoe knap Blees en Bekono hun boeken hebben gecomponeerd, stilistisch zijn er twee bovenbazen: Jeroen Brouwers en Marieke Lucas Rijneveld, die beiden een zinderende, obsessieve woordenstroom op papier smeten. Brouwers’ meneer Busken is een superieure mopperaar, en de tachtigjarige schrijver een meester in de ironie, maar Rijneveld, dertig en toch al zo bedreven en belezen, blaast de lezer van de sokken met paginalange, meanderende zinnen vol associaties, waanzin, erotiek en stilistisch vuurwerk.

Vuur van mijn lendenen
Lolita, licht van mijn leven, vuur van mijn lendenen. Zo begint Nabokovs beroemde en omstreden roman uit 1955 waarin pedofiel Humbert Humbert aan de rechtbank vertelt over zijn liefde voor het kindmeisje Lolita. Marieke Lucas Rijneveld volgt in Mijn lieve gunsteling het spoor: veearts Kurt schrijft het relaas van de liefde voor zijn ‘gunsteling’, het ‘vuur van mijn lendenen’, een veertienjarige boerendochter die schemert tussen kind en vrouw, tussen meisje en jongen, in de gevangenis, waar hij spreekt tot ‘de magistraten’ die hem moeten berechten. Het is de zomer van 2005 als hij zijn oog laat vallen op het kwetsbare en hyperintelligente meisje dat eerst haar broer verloren heeft aan een auto-ongeluk en vervolgens door haar moeder verlaten is. De ‘verlorene’ en de ‘verlatene’ dolen over de pagina’s als open wonden, en het meisje wentelt zichzelf in ongerijmde schuldgevoelens. De man wéét vanaf het begin dat hij fout zit, en toch kweekt Rijneveld ook mededogen met de dader, door hem op zijn beurt een verleden te geven waarin hij werd misbruikt.
Lolita werd door bijvoorbeeld Rudy Kousbroek onthaald als een ‘kunstwerk zonder weerga in de wereldliteratuur’, juist omdat het boek een ‘afwijzing van het gewone’ is; over het lot van het meisje werd gezwegen. Rijneveld toont de andere kant van de medaille, niet door het perspectief van het kind te kiezen, maar door net als Nabokov de misbruiker het verhaal te laten vertellen, en tóch daardoorheen een schokkend portret op te roepen van het beschadigde kind als gewond vogeltje. Noemden lezers van Lolita het meisje nog een verleidster en het misbruik liefde, Rijneveld schudt de lezer van nu wakker. Ik moest het boek af en toe wegleggen omdat ik er misselijk van werd, zo goed is het, om het dan weer op te pakken en mij weer onder te dompelen. Net als Lolita is Mijn lieve gunsteling een ‘groteske’, in de woorden van Kousbroek, en niet voor niets leest de veearts Gerard Reve voor. De ongebreidelde fantasie van het meisje en de stortvloed van kinderlijke details als Bert en Ernie, snoepgoed en Roald Dahl zijn aanstekelijk. Maar intussen gaat Rijnevelds unieke stem door merg en been en sterft de lach op je gezicht. De Librisprijsjury kan zichzelf niet serieus nemen als Rijneveld de prijs zou ontgaan.

Geplaatst in Nieuws | Reacties uitgeschakeld voor Libris Literatuurprijs weer niet naar een vrouw

Doe mee met De Leesclub XL

Linnaeus Boekhandel presenteert in samenwerking met Maria Vlaar:
De Leesclub XL

libris portretten 2
In drie online bijeenkomsten bespreekt schrijver, recensent én
buurtgenoot Maria Vlaar de zes genomineerden voor de
Libris Literatuurprijs 2021. Na een korte inleiding zal zij in
gesprek gaan met u, de lezer!
Op de volgende data bespreken we de volgende titels:

Donderdag 8 april, 19.30 uur:
Cliënt E. Busken van Jeroen Brouwers
en
De onbevlekte van Erwin Mortier

Donderdag 22 april, 19.30 uur:
De saamhorigheidsgroep van Merijn de Boer
en
Wij zijn licht van Gerda Blees

Donderdag 6 mei, 19.30 uur:
Mijn lieve gunsteling van Marieke Lucas Rijneveld
en
Confrontaties van Simone Atangana Bekono

De bijeenkomsten zijn online, via Zoom, en zijn geschikt voor elk niveau. De boeken vooraf lezen is een pré, maar geen must. Bent u halverwege Brouwers blijven steken? Las u De saamhorigheidsgroep in één adem uit? Heeft u een onbedwingbare behoefte om over Mijn lieve gunsteling na te praten? Dit is uw kans!
Onder deskundige leiding van Maria Vlaar worden de overkoepelende thema’s uitgediept en komen uw leeservaringen zeker aan bod.
U kunt zich per keer opgeven, of vooraf direct reserveren voor alle drie de bijeenkomsten. Deelname is gratis. Aanmelden kan op info@linnaeusboekhandel.nl of telefonisch (020-4687192). Ziet u op tegen de digitale vorm? Neem dan vooraf contact met ons op en we loodsen u erdoorheen.

linnaeus-current-logo
Voorspel de winnaar! Weet u al wie de winnaar is? Of heeft u al een favoriet? Laat het ons weten! Onder de juiste voorspellers verloten we een Boekenbon van €25,-. De inzendtermijn loopt tot en met 8 mei.
LinkedIn Maria Vlaar (Blokker, 1964) is literair recensent en interviewer voor de Vlaamse krant De Standaard, biograaf van Joost Zwagerman en schrijver van korte verhalen. Zij woont in de Amsterdamse Watergraafsmeer en werkt vanaf 1990 in de literaire wereld, onder andere als redacteur bij uitgeverij De Bezige Bij en als freelance redacteur en recensent, onder meer voor De Groene Amsterdammer. Zij was jurylid van onder meer de P.C.Hooftprijs en de Prijs der Nederlandse Letteren. Haar verhalenbundel Diepe aarde (De Arbeiderspers) werd in februari 2019 bekroond met de J.M.A. Biesheuvelprijs voor de beste korteverhalenbundel van 2018.
Geplaatst in Nieuws | Reacties uitgeschakeld voor Doe mee met De Leesclub XL

Een arrogant virusdeeltje

Voor het literaire tijdschrift Terras schreef ik het verhaal ‘Zonder gastheer’ waarin ik een oude man portretteer, op zoek naar een sigaret, terwijl een arrogant virusdeeltje op de loer ligt. Zie https://tijdschriftterras.nl/zonder-gastheer/

Geplaatst in Nieuws | Reacties uitgeschakeld voor Een arrogant virusdeeltje