Schrijvers en de oorlog in Oekraïne
De literatuur werpt een wezenlijk ander licht op wat Europa nu overkomt. Van Gazolia tot Corruptistan: schrijvers voeren geen oorlog, ze strijden met taal. We zouden beter moeten luisteren.
Maria Vlaar
De Standaard, zaterdag 12 maart 2022
tekening Céline Poppe
Ze verbijt haar tranen om te kunnen spreken. De Nederlands-Russisch-Tataars-Estse schrijfster Sana Valiulina zoekt in het Nederlandse politieke tv-programma Buitenhof naar woorden. Ze opent met de hulp van de literatuur de deuren naar de geschiedenis en de toekomst en geeft perspectief aan de oorlog die woedt aan de oostflank van Europa.
Valiulina’s roman Kinderen van Brezjnev uit 2014 speelt zich af in Estland voor en na de val van het IJzeren Gordijn en schetst de kraamkamer van Poetin. De ‘golden boys’ in de moraalloze jaren 80 van vorige eeuw oefenen alvast voor later, wanneer ze een hoge functie gaan bekleden bij de geheime dienst. Valiulina fileert ze. Hallucinant wordt de roman als een naamloze gevangene meedogenloos vermorzeld wordt door het systeem onder leiding van de ‘Overste’, Poetin ten voeten uit. Als een spin in zijn web zit hij door iedereen verlaten in zijn paleis, het zicht op de burgers van zijn land Gazolia volledig kwijt. Wat Valiulina toen zag, zien wij nu allemaal.

Lemberg, Lwow, Lviv
De roman Aleksandra (2021) van de Nederlandse schrijfster Lisa Weeda brengt mij ook al regelrecht naar de plek waar nu oorlog woedt. Een deel van Weeda’s familie van Don-Kozakken woont in Odessa, die prachtige oude stad aan de Zwarte Zee. In haar roman steekt Lisa via de graanvelden en langs de rivier de Donets de grens naar het separatistengebied over – in haar fantasie, want in de realiteit is dat onmogelijk. Ze wil het graf van haar verre neef Kolja bezoeken.
Lisa’s grootmoeder Aleksandra is in de Tweede Wereldoorlog afgevoerd naar Duitsland, en daarna in Nederland terechtgekomen. Haar leven lang werkt ze aan een merklap waarop ze achter de namen van overleden familieleden een zwart kruisje borduurt. Kolja sloot zich aan bij de separatisten in Loehansk. Hij liep over naar de Russen, maar hij blijft familie. Loehansk, waar Kolja begraven ligt en waar Lisa heen wil, heette tussen 1935 en 1958 en van 1970 tot 1990 Vorosjylovhrad, schrijft Weeda. Vorosjylovhrad is trouwens ook de titel van een roman van Serhi Zjadan die de anarchie in de Donbas-regio zinnenprikkelend opvoert. De naamswissel van de stad is tekenend voor de literatuur van Oekraïne die is geschreven door Oekraïners, Polen, Duitsers en Russen. Neem de stad Lviv, die nu als hub dient voor hulpgoederen, wapens en vluchtelingen. Lviv was achtereenvolgens een Habsburgse stad, een Poolse stad, een Oekraïense stad onder Sovjetbewind, een bezette stad onder nazi-Duitsland, een ‘bevrijde’ stad opnieuw onder de Sovjet-Unie, en nu een Oekraïense stad, en heette steeds anders: Lemberg, Lwow, Lviv. De Oostenrijker Joseph Roth en de Duitser Alfred Döblin schreven vóór de Tweede Wereldoorlog over Lemberg als over een verloren familielid. Simon Wiesenthal schreef hoe het normale leven in de voornamelijk Joodse stad op bijna surrealistische wijze werd doorkruist door de shoah. Er zijn een half miljoen Galicische joden vermoord, deels in een kamp, deels in dagelijkse moordpartijen op straat. De Poolse dichters Zbigniew Herbert en Adam Zagajewski tekenen Lwow als een gedroomde, abstracte stad, of in de woorden van de Pools-Oekraïense auteur Józef Wittlin: ‘een promenade van schaduwen’. In Lisa Weeda’s roman over haar familie doemt die promenade van schaduwen opnieuw voor mijn ogen op.

Leermeester Dostojevski
De taal van literatuur is krachtig, aarzelend en poëtisch tegelijk, en kan een wezenlijk ander licht werpen op wat Europa nu overkomt dan de taal van oorlog, van politici en militairen, van geld en olie. Hoe leg ik uit dat literatuur over álles gaat, over de hele wereld en alle tijden, over de mens vanbinnen en vanbuiten?
De Oekraïense schrijver Andrej Koerkov kondigde in zijn roman De laatste liefde van de president in 2008 al aan wat pas in 2014 tijdens de Maidan-revolutie in Kiev gebeurde: het staatshoofd van Oekraïne, in de roman Corruptistan geheten, komt er al wodka drinkend met Poetin achter dat zijn imperium op instorten staat. Hij wordt onder druk gezet door een oligarch die dreigt het hele land af te sluiten van elektriciteit. Hadden de energiehandelaren deze roman gelezen, dan was de wereld nu niet zo afhankelijk geweest van Russische olie en gas en had Poetin zijn oorlogskas niet kunnen spekken met Europees geld. Koerkov schreef ook Ukraine diaries. Dispatches from Kiev (2014), een ooggetuigenverslag vanaf het Maidanplein, waarin alle tegenstellingen die nu tot oorlog hebben geleid, voorbijkomen. Uit het puin op het plein zie je de Europeesgezinde gestalte van Zelenski al oprijzen.
Die andere grote Oekraïense romancier en dichter Yuri Andruchowytsch schreef ook over Maidan. Op Lyrikline vind ik gedichten in Duitse vertaling. De regel ‘De kogel maakte dit gat in zijn hoed en vliegen zoemen boven zijn bloed’ komt uit het gedicht ‘Mafia’ en maakt in één beeld duidelijk wat we op tv zien: een dode op straat. ‘Wat kan een schrijver doen?’, vraagt Michaïl Sjisjkin zich af in The Guardian, de Russische schrijver van Onvoltooide liefdesbrieven (2013), een brievenroman waarin een verpleegster in Moskou en een Russische soldaat elkaar schrijven ten tijde van de Chinese Bokseroorlog van 1900. Hij smeekt de Oekraïners om vergiffenis. Hij geeft zelf antwoord: schrijvers kunnen zich duidelijk uitspreken. Maar schrijvers doen meer: ze openen de kennis van een plek en van de mensen die er wonen op een manier waarop alleen kunst dat kan.
Sjisjkin zegt zich te schamen voor zijn land: ‘Rusland wordt nu niet met literatuur en muziek geassocieerd maar met kinderen die gebombardeerd worden.’ Hij eindigt zo: ‘Literatuur hoeft niet over Poetin te gaan. Literatuur hoeft de oorlog niet te verklaren. Literatuur is wat zich tegen oorlog verzet. Echte literatuur gaat altijd over de behoefte van de mens aan liefde, niet aan haat.’
Sana Valiulina schopt in Kinderen van Breznjev zelfs Poetin een geweten. Met Dostojevski als leermeester en ‘een teder hart’ probeert zij de menselijkheid en de liefde op te diepen. Zelfs wie voorgoed ongeschikt lijkt, heeft de kans zijn ziel te redden.