Maria Vlaar: ‘Ik wil laten zien wat de schrijversgroepen gemeen hebben’
11 juni 2013 Wouter de Vries
INTERVIEW – Maria Vlaar is de nieuwe voorzitter van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV). Ze wil graag de gezamenlijke belangen van de verschillende afdelingen voor het voetlicht brengen – ook die van de educatieve schrijvers, die binnenkort waarschijnlijk een eigen afdeling zullen krijgen binnen de VSenV.

Was het al langer uw ambitie voorzitter te worden van de VSenV?
‘De benoeming kwam vrij onverwacht. Ik ben nog maar kort freelancer, zo’n anderhalf jaar, en dacht: ik moet mijzelf eerst bewijzen als freelancer voordat ik lid word van de FreeLancersAssociatie. Dat heb ik vorige maand gedaan en ondertussen werd ik gevraagd voor het voorzitterschap. Het lijkt me erg leuk om te doen en ik denk dat ik mijn ervaring in de uitgeverijwereld en met het ministerie kan inzetten voor de vereniging.’
De VSenV bestaat uit drie afdelingen, hoe gaat u die leiden?
‘Ik wil niemand voor de voeten lopen, maar het lijkt mij heel aardig om te zien wat de beroepsgroepen gemeen hebben. De vereniging heeft drie verschillende afdelingen die behoorlijk zelfstandig functioneren en een eigen geschiedenis hebben: de Vereniging van Letterkundigen, de FreeLancersAssociatie en het Netwerk Scenarioschrijvers. Binnenkort wordt de vereniging waarschijnlijk uitgebreid met een vierde groep, die van de educatieve auteurs – daarover moet nog in een vergadering besloten worden, maar wij verwelkomen ze zeer.’
U wilt de gezamenlijke belangen onderstrepen – om welke belangen gaat het?
‘De veranderingen in de uitgeverij- en mediawereld, de kunstbezuinigingen, digitalisering, auteursrecht – dat zijn ontwikkelingen die op alle vier de groepen betrekking hebben. Ik denk dat het heel belangrijk is steeds weer te laten zien wat het effect van deze ontwikkelingen is op alle vier groepen makers – die helemaal aan het begin van het proces staan, maar als het om het afrekenen gaat, regelmatig aan het eind van het proces staan. Ik freelance zelf nog maar kort, maar er zijn freelancers die merken dat de tarieven ontzettend gedaald zijn. Schrijvers hebben een soortgelijk probleem: dalende oplagen, minder opbrengsten, afnemende subsidies. Ik denk dat er veel dingen zijn die voor alle vier soorten schrijvers gelden. Het is mijn taak om te kijken wat we van elkaar kunnen leren.’
Hoe zal uw voorzitterschap er in de praktijk uitzien?
‘We hebben het ingeschat op ongeveer vier dagdelen, twee dagen per maand. Directeur Herman Geertsen stuurt het bureau aan, elke vereniging heeft een apart bestuur, rondom mij zit ook een bestuur – de portefeuilles gaan we volgende week verdelen. De aparte besturen zijn heel actief, organiseren veel workshops en expert meetings. Gelukkig hoef ik het allemaal niet in mijn eentje te trekken, er zijn veel mensen die zich voor de vereniging inzetten.’
Welke ervaring kunt u gebruiken bij de VSenV?
‘Ik ken de uitgeverijwereld heel goed, en heb vanuit het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds te maken gehad met alle clubs die zich bewegen in het letterenveld, óók met organisaties die mede opgericht zijn door de Vereniging van Letterkundigen, zoals de Lira en de SSS. Ik loop lang in het boekenvak rond, ken die organisaties goed, en denk dat ik die kennis goed kan inzetten.’