Oud nieuws over een goed boek

Nu schrijf ik hier eens over een boek dat al meer dan een jaar oud is, maar in mijn ogen gelezen zou moeten worden. Het gaat om Het geschenk van de Amsterdamse schrijver Philip Snijder. Hij debuteerde in 2007 verrassend met het autobiografische Zondagsgeld, over een jongensleven op Bickerseiland, een volksbuurt in Amsterdam, en bleek een groot literair talent.

Wat heeft een oversekste Amsterdamse volksjongen van begin twintig te zoeken in het snijderbejaardentehuis van Musselkanaal? Voor wie het niet weet: Musselkanaal is een oersaai dorpje aan een Gronings kanaal, een ‘rare broodmagere plaats’, eerder door F. Bordewijk in een verhaal beschreven als weerzinwekkend. Zelf vraagt hij het zich ook af, de hoofdpersoon van Philip Snijders derde roman Het geschenk. Zijn doodzieke vader ondergaat in de Valeriuskliniek in Amsterdam een laatste behandeling tegen zijn hersentumor. Op zijn sterfbed vraagt hij zijn zoon om zich te verzoenen met zijn Groningse opa, die de jongen nooit eerder ontmoet heeft.
De zoon heeft wel wat anders aan zijn hoofd. Hij is voortdurend op zoek naar bier, patat en seks, en als hij dat niet krijgen kan geeft hij zich in de beruchte Amsterdamse bioscoop Parisien over aan zijn pornoverslaving — dit verhaal speelt zich af in de tijd ver vóór internet en mobiele telefoons. Als je iemand wilde bereiken, ging je met een kwartje naar een telefooncel en hoopte je dat die persoon thuis was. Net als in zijn eerdere boeken zal Philip Snijder veel, zo niet alles, uit zijn eigen leven en ervaringen hebben gehaald. In de kliniek, bijvoorbeeld, ontmoet hij een beroemde schrijver met een pijp: Harry Mulisch die zijn vriend de schaker Hein Donner komt bezoeken. Maar Het geschenk, hoewel er een oorlogsverhaal in voorkomt dat wel iets van De aanslag wegheeft, is toch vooral schatplichtig aan Jan Wolkers. Op Philips boekenplankje in zijn krotwoning blijkt inderdaad naast L.P. Boons Mieke Maaikes obscene jeugd ook Turks Fruit te staan. Op plastische wijze brengt Snijder seks en dood met elkaar in verband, als hij in de tram, onderweg naar het gesprek waarin de arts de doodstijding van zijn vader zal brengen, wellustig denkt aan Ria Koch, die een scheur in haar spijkerbroek heeft precies bij haar slipje. ‘Sidderend ging ik aan het werk.’ Ook de wijze waarop de kunst, in dit geval de literatuur, een ontsnapping biedt uit een verstikkende jeugd tussen zijn ruziënde ouders, toont dat Philip Snijder een waardige opvolger van Wolkers is. Snijders oog voor treurige details uit het dagelijks leven intussen, is verbluffend: ‘De doos met op de markt gekochte moorkoppen bleef dan als een treiterig relict van de harmonieuze atmosfeer aan het begin van de dag onaangeroerd op het aanrecht staan.’
De ‘gestudeerde snotneus’ Philip, die vreemde eend in de bijt van de familie, wil graag voldoen aan zijn vaders laatste wens en zijn opa bezoeken. Maar steeds is er iets wat hem tegenhoudt: dronkenschap, angst, schaamte, ergernis en meisjes. Humoristisch en ontroerend verhaalt hij van zijn mislukte pogingen en zijn falen. In Musselkanaal beland, kijkt hij naar de horizon en beseft hij de uitzichtloosheid van zijn situatie. Uiteindelijk is dit boek zijn geschenk; zijn gefabuleerde familieverhaal, waarin de opa die hij nooit heeft gekend een verzetsheld wordt, en intens van zijn zoon, Philips vader, houdt. ‘Dan keek ik naar hem en besefte ik dat het feit dat ik déze zoon had, alles goedmaakte in mijn leven. Met zo’n jongen kon je niks meer gebeuren.’ Postuum geeft Snijder zijn eigen vader, die een mislukt en rottig leven leidde, het geschenk van een liefhebbende vader, een held. Dat is, zo toont hij superieur aan, de kracht van literatuur.

Dit bericht werd geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink .