Het Letterenfonds in tijden van bezuiniging

Zojuist gepubliceerd in Boekblad: een artikel over het Letterenfonds. Hieronder is de uitgebreide tekst van het artikel te vinden.

 

 

Zoals alle gesubsidieerde kunstinstellingen lijdt ook het Letterenfonds onder de cultuurbezuinigingen van het huidige kabinet. Halbe Zijlstra is weliswaar demissionair, maar zijn maatregelen zullen vlak voor de verkiezingen zijn ingevoerd. Wat zijn de gevolgen voor schrijvers, uitgevers, festivals, het boekenvak? En hoe ziet het Letterenfonds de toekomst voor zich?

De nieuwe directeur van het Letterenfonds Pieter Steinz heeft net kennisgemaakt met Halbe Zijlstra, maar komt niet met een cadeau voor de letteren terug uit Den Haag. De oud-journalist van NRC Handelsblad probeert zoveel mogelijk van de regelingen die de beide fondsen vóór de fusie beheerden in stand te houden. Steinz houdt de moed hoog. En hij ziet nieuwe kansen: digitalisering, talentontwikkeling en zichtbaarheid. Voor digitale projecten is 210.000 euro beschikbaar. Dat is niet bedoeld voor e-bookuitgaven, maar voor kunstprojecten, zoals ‘Poëzie op het scherm’ dat in samenwerking met het Mondriaan Fonds al sinds 2005 dichters en beeldend kunstenaars bijeenbrengt.Talentontwikkeling betekent dat de stimuleringsbeurzen voor beginnende schrijvers worden ontzien: ze worden onderdeel van de werkbeurzen maar behouden het volledige budget.

De voornaamste bezuiniging zal de schrijvers treffen. De werkbeurzen moeten van de staatssecretaris per 2013 met 20% omlaag. Het Letterenfonds gaat dat doen door de werkbeurzen voor schrijvers die al vijf keer hebben aangevraagd te beperken tot maximaal 30.000, en de inkomenstoets voor aanvragers te verlagen van 51.000 naar 45.000 euro. In De Volkskrant reageerde Geerten Meijsing verongelijkt. Hij zal direct al nadelige gevolgen van deze bezuiniging ondervinden, en over een paar jaar nog eens, omdat ook de ‘eregelden’ voor ‘gepensioneerde’ schrijvers worden afgeschaft. Marjolein Februari schreef eerder al dat de staatssecretaris ‘met zijn oproep vooral “minder budget te besteden aan werkbeurzen voor auteurs” bevestigt dat Nederland liever geld uitgeeft aan hoogleraren literatuurgeschiedenis en medewerkers letteren dan aan schrijvers’. Volgens Greetje Heemskerk van het Letterenfonds zal de grootste bezuiniging misschien niet eens worden bereikt door de nieuwe regels, maar doordat de uitgevers minder titels uitgeven, waardoor ook gelauwerde schrijvers geen zekerheid meer hebben dat hun werk in druk verschijnt. En zonder uitgever geen werkbeurs: een intentieverklaring tot uitgave is een van de verplichtingen bij een werkbeursaanvraag.

Een andere hoek waar de klappen zullen vallen zijn de literaire festivals. Crossing Border en Poetry International zaten eerst in de ‘basisinfrastructuur’, de cultuurfinanciering die direct onder het ministerie valt, maar moeten nu ook bij het Letterenfonds aankloppen, net als het Writers Unlimited festival in Den Haag, Wintertuin in Nijmegen en Passionate/Bulkboek in Rotterdam. Het totale budget is gehalveerd van 1,8 miljoen euro naar 9 ton. De festivals moeten meer ‘geld uit de markt’ halen van de staatssecretaris, net als de theaters en musea. Hogere toegangsprijzen ziet Louis Behre van Crossing Border niet zitten: ‘Dat gaat het bezoek niet slikken.’ Het Letterenfonds lijkt alle festivals over een kam te scheren: er kan maximaal 210.000 euro worden aangevraagd voor drie ‘deeltaken’. Behre zegt dat de bezuinigingen ten koste gaan van de internationale ontwikkeling, concurrentiepositie in Europa en positionering van Crossing Border en Poetry International. ‘Wij kregen 420.000 euro, en nu maximaal 210.000 euro. Of je nu 8000 bezoekers hebt of 500, 150.000 euro eigen inkomsten of 5.000 euro, er zit amper verschil in de hoogte van de subsidie.’ De regeling werkt nivellerend, en is zorgvuldig dichtgetimmerd en toegesneden op de bestaande festivals. Er is geen plek in het subsidiestelsel voor een nieuw initiatief als het Literatuurhuis met bijbehorend festival City2Cities in Utrecht. De aanvraag van City2Cities is dan ook op formele gronden afgewezen.

Bepaalt Den Haag eigenlijk zo vooral waar wel en niet subsidie naartoe gaat? Opvallend is dat de aanbevelingen over het Letterenfonds van de Raad voor Cultuur integraal zijn overgenomen in de ‘kaderbrief’ van Halbe Zijlstra: het afschaffen van de subsidies op literaire tijdschriften, de korting op de werkbeurzen voor schrijvers en het ontzien van het vertaalbeleid. Theo Bijvoet, de hoogste letterenambtenaar en vroeger werkzaam bij het Letterkundig Museum, zit al vele jaren bij OCW aan de knoppen. ‘OCW heeft inderdaad nadrukkelijk geregisseerd. En niet alleen bij het Letterenfonds; alle fondsen hebben van de staatssecretaris een beleidskader meegekregen,’ verklaart hij desgevraagd. Ook voor andere sectoren geldt dat Den Haag graag zelf het stuur in handen heeft. Zo vindt Halbe Zijlstra dat de ‘witte plekken’ in de culturele infrastructuur, zoals dat heet in ambtenarentaal, moeten worden opgevuld, en heeft hij bijvoorbeeld een oproep gedaan een aanvraag in te dienen voor een jeugdtheater in Groningen. Waarom dan niet voor een literair festival in Utrecht of Maastricht, is moeilijk te doorgronden voor buitenstaanders.
‘Er is meer controle vanuit Den Haag over de fondsen,’ zegt ook Pieter Steinz. Hij kent het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds nog van de jaren negentig, toen Rudi Wester directeur was. Die ‘cowboytijd’, zoals hij het noemt, is definitief voorbij. Het Letterenfonds lijkt inmiddels net als de andere fondsen aan de leiband van het ministerie te lopen. De vrijheid binnen een begroting zelf te bepalen waar de subsidie naartoe gaat lijkt verdwenen, meent Steinz.

Het nieuw gevormde Letterenhuis, dat het fonds deelt met Stichting Schrijver School Samenleving (SSS) en de Stichting Lezen, heeft in 2011 een monumentaal pand in Amsterdam betrokken. SSS is voor maar 20% van zijn inkomsten afhankelijk van de overheid en haalt de overige 80% al sinds jaar en dag uit de markt. Toch krijgt ook SSS 20% minder subsidie. Directeur Margreet Ruardi: ‘In ruimte zijn we erop vooruitgegaan, maar de huisvestingslasten zijn wel flink gestegen.’ De huisvesting lijkt voor alle partijen duurder uitgevallen. Er wordt wel gesneden in eigen vlees: via natuurlijk verloop zullen 5 arbeidsplaatsen bij het Letterenfonds moeten verdwijnen. De overhead is hoog, maar dat heeft te maken met de veelheid aan subsidieregelingen en de relatief lage bedragen per subsidie. In overleg met het ministerie zijn de beheerslasten voor 2013 gereduceerd tot onder de 15%. ‘Naar ons idee is het Letterenfonds al met al goed door de bezuinigingen gekomen,’ zegt Theo Bijvoet.

Om de kortingen op de werkbeurzen enigszins te verzachten wil het Letterenfonds inzetten op ‘zichtbaarheid’: schrijvers- en vertalersoptredens in boekhandels en bibliotheken en workshops en creative-writing lessen op scholen. Daarmee lijkt het Letterenfonds aan te koersen op samenwerking met de literaire festivals, de Stichting Lezen en SSS, die ieder jaar vele honderden optredens van auteurs regelt. Margreet Ruardi kan zich voorstellen dat het Letterenfonds bepaalde schrijvers ondersteunt door subsidies te verlenen, waarmee SSS kan korten op de tarieven die de podia moeten betalen aan de auteurs. Dat zou meer dan welkom zijn, want juist de plekken waar de schrijvers zichtbaar moeten zijn, staan zwaar onder druk. Boekhandels hebben het moeilijk en bezuinigen op vergoedingen voor optredende schrijvers. Bibliotheken sluiten voor een deel hun deuren. Scholen hebben steeds minder budget voor literatuur en schrijvers. Festivals moeten hun begroting halveren waardoor ze minder schrijvers uitnodigen en beknibbelen op honoraria. ‘De programmering zal ongetwijfeld schraler worden,’ waarschuwt Louis Behre.
Het is dus de vraag wáár al die schrijvers straks zichtbaar moeten zijn. Ruardi is volop op zoek naar nieuwe plekken. ‘Kom niet teveel op tv want dan slijt je gezicht, was een advies aan Malle Pietje,’ relativeert zij tegelijk. Hoeveel zichtbaarder kunnen schrijvers worden zonder dat het ten koste gaat van hun echte werk: schrijven?
‘Zichtbaarheid’ lijkt het toverwoord dat de marktwerking moet vergroten. Het Letterenfonds wil dat doen door een website te ontwikkelen waarop informatie over schrijvers beschikbaar is, naast de auteursinformatie die bijvoorbeeld de Koninklijke Bibliotheek, SSS en VPRO al verschaffen. De ‘Vertalersgeluktoernee’ langs boekhandels, een initiatief van vertalers en verbonden aan de Europese Literatuurprijs, lijkt een gelukkiger keuze. En Steinz zet in op een interviewreeks in Spui 25 met gesubsidieerde auteurs. Het grote idee dat werkelijk het verkooppotentieel van schrijvers vergroot lijkt er vooralsnog niet tussen te zitten.

Het Letterenfonds wacht nog één beslissing van Zijlstra. De Raad voor Cultuur buigt zich over de verdeling van de HGIS gelden over de fondsen. HGIS gelden zijn budgetten voor internationale activiteiten. Het voormalige Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds heeft daar grote manifestaties met Nederlandse auteurs in het buitenland mee kunnen organiseren. De aanvraag van 345.000 euro per jaar waarvan het fonds in 2013 onder meer een festival in Argentinië en in 2014 in Brazilië wil organiseren gaat al uit van een bezuiniging van 25%. In totaal is er door het rijk 4,6 miljoen euro gereserveerd voor internationale cultuurpresentaties; 2,8 miljoen wordt rechtstreeks door het Ministerie uitgegeven voor statelijke manifestaties zoals onlangs in Turkije. Opnieuw zit de liberale staatssecretaris liefst zelf aan het stuur.

Het boekenvak lijkt intussen met andere problemen te worstelen. In de keten van schrijver tot boekhandel is de subsidie een marginale factor. Zelfs in crisistijd weet het vak de eigen broek op te houden. De rijkssubsidie van ruim 10 miljoen euro die via het Letterenfonds wordt verdeeld en besteed, wordt dan ook niet door iedereen in het vak gevoeld. Nederlandse uitgevers hebben weinig directe baat bij het Letterenfonds. ‘Uitgevers voelen ten onrechte niet aan dat wij betalen voor vertalers,’ zegt Pieter Steinz daarover.
In het vak lijkt niet alleen de schrijver, maar ook de boekhandel de zwaarste klappen van de crisis en de bezuinigingen op te vangen. Het Vlaamse letterenfonds ondersteunt daarom al rechtstreeks boekhandels. Michiel Scharpé van het Vlaamse fonds: ‘Zij kunnen een beroep doen op verschillende steunmaatregelen, zoals gratis boeken en subsidie voor het organiseren van activiteiten in de boekhandel.’ Maar een dergelijke koerswending zit er bij het Letterenfonds niet aan te komen. ‘Dat is niet onze taak,’ zegt Tiziano Perez van het Letterenfonds. Een nieuwe toekomstvisie op de betekenis en werking van subsidies in letterenland zit niet in de pijplijn. Perez kijkt vooral uit naar 2015, als Nederland wellicht opnieuw themaland wordt op de Buchmesse in Frankfurt. Er gloort licht aan de horizon.

Maria Vlaar

Het Letterenfonds is in 2010 ontstaan uit een fusie tussen het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds, dat vooral uitgevers financieel ondersteunde en de Nederlandse literatuur in het buitenland onder de aandacht bracht, en het Fonds voor de Letteren, dat vooral schrijvers en vertalers van inkomen voorzag. Het Letterenfonds kent een reeks van subsidieregelingen, zoals de regeling van werkbeurzen voor schrijvers en van vertaalsubsidies voor buitenlandse uitgevers die Nederlandse literatuur uitgeven, en activiteiten, zoals het organiseren van literaire presentaties in het buitenland. Literaire festivals ontvangen hun rijkssubsidie via het Letterenfonds. Daarnaast beheert het Letterenfonds het Vertalershuis, waar buitenlandse vertalers kunnen werken, en schrijversresidenties, en organiseert en subsidieert het workshops voor vertalers.

Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in Artikelen, Nieuws. Bookmark de permalink .