STEPHAN ENTER
De buitenwereld, daar doet Stephan Enter niet aan. In Grip stelt hij zonder concessies te doen aan de Zeitgeist de psyche van de esthetische mens tegenover de kracht van de natuur.
Stepahn Enter
Grip
Roman, 183 pagina’s, uitgeverij Van Oorschot
door Maria Vlaar
In Grip, de nieuwe roman van Stephan Enter, die met zijn derde boek Spel (2007) al liet zien tot de belangrijkste schrijvers van zijn generatie te horen, draait alles om drie mannen, die houden van dezelfde vrouw, Lotte. Ze zijn totaal beschäftigt met hun binnenwereld. Aan het einde van het boek weet je van geen van drieën hoe ze hun geld verdienen. Nou, oké: Paul leeft van het familiekapitaal (maar hoe?), Martin is hoogleraar in Wales (maar waarin?) en Vincent heeft net een carrière in Japan (in wat?) opgegeven. En Lotte is kunstenaar geworden (maar in welke kunst?).
Toch wordt de lezer op ingenieuze wijze de levens van de drie mannen ingetrokken. Vincent en Paul, in de veertig, zijn met de Eurostar onderweg naar Wales, naar het huis van Lotte, Martin en hun dochtertje, om de reünie van hun alpinistenclubje bij te wonen. Tegelijk reist Martin naar een treinstation om hen op te halen. Tijdens hun reis denken de drie mannen terug aan hoe ze elkaar ontmoetten, aan hun levensgevoel van twintig jaar eerder en aan de verwachtingen die ze toen van elkaar hadden. Lotte blijft buiten beeld: die bestaat alleen in de herinnering van de mannen. In het nu is ze alleen op een fotootje te zien, onherkenbaar verouderd, veranderd.
Want dat is waar Grip over gaat: de veranderlijkheid van het leven, het loslaten van dromen en wensen, en de vervormende werking van zowel de tijd, als van het geheugen. Steeds weer word je door zinsnedes als ‘hij kreeg er het beeld bij’ en ‘hij kreeg een herinnering’ doelbewust gewezen op de werking van het geheugen. Dat is een verhaal vertellen in kreeftengang. Terwijl je vooruit gaat in de tijd ga je achteruit in de herinnering. Soms is dat kunstmatig, zeker als er wéér een Engels landschap, treinstation of saai gesprek met een medereiziger beschreven moet worden, dat toch, dat voelt de lezer allang, vooral tot doel heeft om opnieuw een herinnering op te roepen.
Maar Stephan Enter schrijft prachtig, en zijn psychologische portretten zijn bijzonder verfijnd. Zelden heb ik een kind zo goed in woorden getroffen zien worden als het dochtertje van Martin en Lotte.
De vroegere onderlinge verhoudingen en psychische spanningen, gekruid met een dosis toevalligheden en verkeerde beslissingen, hebben de toekomst van Paul, Martin en Vincent bepaald. Hun herinneringen bestrijken een periode die voor ieder mens beslissend is: de studietijd. De popsongs uit die tijd bepalen voorgoed je muzieksmaak, de liefdeservaringen je liefdesleven, de studiekeuzes je carrière. Daarom is Grip ook een generatieroman. In hun studententijd, de jaren tachtig, was deze generatie altijd kritisch en altijd ironisch. Vriendschappen werden steeds weer getest. En boven alles stond de esthetiek. De nieuwe romantiek, Van Morrison, Casper David Friedrich, Neue Deutsche Welle. Wie mij nu verliest, is waarschijnlijk net een paar jaar jonger of ouder dan ik. Als je van een andere generatie bent, is deze nostalgie dan na te voelen?
De economische werkelijkheid, de politiek of de maatschappij bestaan niet in dit boek. Er staat maar één grote kracht tegenover of buiten de menselijke psychologie, en dat is de natuur. Die natuur komt tot glorieuze wasdom in het hoge Noorden, waar het alpinstenclubje twintig jaar eerder een klimexpeditie ondernam. ‘Noorwegen (was) geen land; het was het begin van, een doorgang naar – iets onmetelijks, een aangrijpende verlorenheid die hij niet eerder had ervaren.’ Het noorderlicht, de ijle lucht, het ijs, de bergtoppen: ‘Geen twijfel dat ook hier de zon zou schijnen als er nooit een mens had bestaan.’ Op de Lofoten beleven de vrienden hun finest hour en deze reis wordt een ijkpunt in hun leven. ‘Zo gelukkig zullen we nooit meer worden,’ zegt Lotte. De een redt de ander van de dood, de ander verklaart de verkeerde persoon de liefde, de derde mist de kans van zijn leven. En allemaal hebben ze er andere herinneringen aan, die elkaar soms tegenspreken. Epifanische momenten volgen ook twintig jaar later, vlak voordat ze Lotte weer zien: plotseling lijken alle levenslijnen en doelen helder. En is Lotte werkelijk nooit meer zo gelukkig geworden als toen in Noorwegen?
Je kunt kriegel worden van de voortdurende gedachtenstroom van de estheet Paul, die fantaseert over de onsterfelijkheid. Het verhaal over het eerste vriendinnetje dat wordt opgehemeld en verafgood totdat ze, net een echt mens, uit haar neus blijkt te eten, kun je geneuzel vinden. En misschien kun je een wereldbeeld missen onder Enters natuurbeelden en scherpe psychologische portretten. Maar de buitenwereld, daar doet Stephan Enter niet aan. In Grip stelt hij zonder concessies aan de Zeitgeist te doen de psyche van de esthetische mens tegenover de kracht van de natuur, in een virtuoze stijl.